Omgevingswet

23-10-2023

De invoering van de nieuwe Omgevingswet betekent  de grootste wetgevingsoperatie sinds de Tweede Wereldoorlog. De Omgevingswet bundelt straks 26 bestaande wetten op het gebied van bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur. Met de Omgevingswet zal er nog maar één wet zijn voor de hele leefomgeving. Na diverse keren te zijn uitgesteld, zal de de Omgevingswet dan toch op 1 januari 2024 in werking treden.

Bestemmingsplan wordt omgevingsplan

Het ‘oude vertrouwde’ bestemmingsplan zal direct vanaf 1 januari 2024 verdwijnen. Dat komt, doordat iedere gemeente automatisch (dat heet van rechtswege) over een omgevingsplan beschikt. Alle bestaande bestemmingsplannen vormen dan het zogenaamde tijdelijke omgevingsplan. Gemeenten krijgen dan tot (waarschijnlijk) eind 2030 de tijd om dit tijdelijke omgevingsplan om te vormen tot een nieuw omgevingsplan.

Belangrijk verschil

Op grond van de Omgevingswet, moet de gemeente een Omgevingsplan gaan vaststellen. Het bestemmingsplan bevat vooral regels over bouwen en en gebruik van gronden. Deze regels zullen straks ook weer terug komen in het omgevingsplan. Maar het omgevingsplan is niet beperkt tot regels voor ‘een goede ruimtelijke ordening’. Het zal gaan om ‘een evenwichtige toedeling van functies’. Het omgevingsplan kan alle aspecten van de veilige en gezonde fysieke leefomgeving omvatten.  Het is dus een ‘bestemmingsplan plus’. De term ‘goede ruimtelijke ordening’ – die u de afgelopen jaren regelmatig in mijn columns bent tegen gekomen – zal hiermee ook verdwijnen.

Verder gaat het omgevingsplan spreken over het ‘verrichten van activiteiten

Wat is de buitenplanse omgevingsplanactiviteit?

Het gaat hier om activiteiten die in strijd zijn met het omgevingsplan en waarvoor geen binnenplans vergunningenstelsel is opgenomen. Als een omgevingsplanactiviteit in strijd is met het omgevingsplan, moet het bevoegd gezag nagaan of de activiteit buitenplans vergund kan worden. De omgevingsvergunning kan worden verleend met het oog op – de hierboven al even genoemde – evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Verder zal getoetst moeten worden aan de de instructie(regel)s van de provincie en het rijk.

Eigenlijk gaat het dus om de buitenplanse omgevingsvergunning die wij nu al kennen, zoals de ‘omgevingsvergunning voor handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’. De ouderen onder u zullen dit misschien nog kennen als ‘de artikel 19-procedure’.

Nieuw digitaal stelsel

Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, verandert er nog iets. Nu zijn alle bestemmingsplannen digitaal in te zien op www.ruimtelijkeplannen.nl. Dit digitale platform gaat op termijn verdwijnen. Hier voor in de plaats komt het zogenaamde DSO. Dat staat voor Digitaal Stelsel Omgevingswet. Eén digitaal loket voor het aanvragen van vergunningen en raadplegen van de geldende regels per locatie. Ook is het de bedoeling dat daar op termijn informatie over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving is te vinden.

Vertrouwen is het uitgangspunt

De meest fundamentale wijziging in de Omgevingswet vind ik nog altijd, dat de verantwoordelijkheid voor de inrichting van de omgeving gelegd wordt bij de samenleving. Hierbij is vertrouwen het centrale begrip. Iedereen wordt geacht bij ruimtelijke initiatieven de zorg voor de leefomgeving in acht te nemen. Als die leefomgeving in gevaar komt, dan moeten er maatregelen worden genomen om dit te voorkomen. Dat betekent dat het uitgangspunt niet meer is dat iets in principe niet mag, maar dat iets in principe wel mag, als de leefomgeving daarmee maar niet in gevaar komt. Dus van ‘nee, tenzij’ naar ‘ja, mits. Een positieve grondhouding.

De Omgevingswet biedt hiermee meer beleidsvrijheid en bestuurlijke afwegingsruimte. Maar uiteraard zijn er grenzen. Grenzen door – hoe dan ook ook anders – wetten en regels. Maar ook grenzen die gesteld worden door de rechter; een gemeente zal immers altijd in redelijkheid en na zorgvuldige afweging tot een besluit moeten komen.

Wanneer?

Invoering van de wet zal zijn op 1 januari 2024.

Laat u goed adviseren!